De Orfèvrerie Wiskemann
Otto-Léonard Wiskemann (1852–1909) vestigt zich in 1872 in hartje Brussel en specialiseert zich in de productie van verzilverd witmetaal voor de horecasector. Circa 1890 bouwt hij in de impasse du Val des Roses een nieuw atelier uit. Na zijn overlijden nemen zijn zonen Otto (†1946) en Albin (†1950) de firma over. Het bedrijf kent ondertussen een enorme expansie, met nieuwe vestigingen in Zürich en Milaan en met verkooppunten in Antwerpen, Brussel, Gent en Nice, later ook te Brugge, Luik en Parijs. In de jaren 1920 nemen ze te Vorst een nieuwe fabriek in gebruik. Vanaf 1924 produceert Wiskemann als eerste in de wereld keuken- en tafelgerei in roestvrij staal 18/8 (18 % chroom en 8 % nikkel). Bruno Wiskemann (†1955), een broer van Albin en Otto, besluit circa 1923 een eigen zaak op te starten, wat in 1924 resulteert in de oprichting van de Etablissements Bruno Wiskemann SA, met de familie Wolfers als belangrijkste aandeelhouder.
De productie van de Orfèvrerie Wiskemann
Na het overlijden van Otto Wiskemann in 1946 komt de dagelijkse leiding van het bedrijf in handen van Roger Soin. Wat de productie van edelsmeedwerk betreft, is er ten opzichte van het aanbod in het interbellum, niet veel nieuws te bekennen. Men richt zich in de eerste plaats op een behoudend publiek en in de categorie uni komen eenvoudige serviezen en bestekken, zoals Hellade N° 32, die men nog bezwaarlijk art deco kan noemen, op de markt.
De deelname van de Orfèvrerie Wiskemann aan Expo 58 gaat niet onopgemerkt voorbij. Hun productie is in drie paviljoenen te bewonderen. Op designvlak heeft Wiskemann “Rénovateur, en Belgique, actuellement du style moderne, pur et rationnel” wat nieuws te bieden: het tafelservies Country-Club, het bestek Stuyvenberg, het koffie- en theeservies Heysel en het tafelservies la Cambre. Stephan Winteroy (*1921), hoofd van de productieafdeling, is hiervoor verantwoordelijk.
De op Expo 58 geïntroduceerde modellen kunnen de tegenvallende verkoopcijfers van het departement edelsmeedwerk bij Wiskemann echter niet verhullen. Allerlei nieuwe initiatieven brengen evenmin soelaas. Niettemin worden in de jaren 1960 nog enkele vernieuwende modellen op de markt gebracht, zoals het bestek Arlequin en het servies Erin.
De zwanenzang van Bruno Wiskemann en de oprichting van de Wiskemann NV
Net als de Orfèvrerie Wiskemann maakt Bruno Wiskemann in de jaren 1957–1960 voornamelijk publiciteit voor klassieke modellen met ronkende namen als Condé, Crécy, Récamier, Watteau en du Barry, waarbij men een welbepaald conservatief clientèle voor ogen heeft. Het meest vernieuwende dat Bruno Wiskemann op de markt brengt, is het bestek Jeunesse. Merkwaardig genoeg wordt in de publiciteitscampagne de naam van de ontwerper ternauwernood prijsgegeven. Alleen in een tentoonstellingscatalogus van 1964 wordt Gustav Beran (*1912) duidelijk vermeld. Niet helemaal verwonderlijk als je weet dat Beran dit model voor de Nederlandse firma Gerritsen en Van Kempen heeft ontwikkeld.
In 1974 wordt de groep Derek Hartle Ltd. hoofdaandeelhouder van de Orfèvrerie Wiskemann. Eind 1977 worden de aandelen van de Orfèvrerie Wiskemann op de beurs van Brussel geschrapt, waarna de firma in 1979 failliet verklaard wordt. Michel Haas, hoofd van de firma Agecobel, die in 1969 Bruno Wiskemann had overgenomen, stuurt aan op een fusie tussen Delheid, Bruno Wiskemann en de Orfèvrerie Wiskemann en krijgt voor dit plan staatssteun. De nieuwe firma gaat door het leven als de NV Wiskemann. In 1984 wordt te Ruisbroek een nieuwe fabriek gebouwd en onder de naam New Wiskemann SA wordt in 1990 een nieuw merk geregistreerd.